Dapper voorwaarts maar waarheen? Kunst en cultuur rond de Groote Oorlog (1 lezing)

In deze lezing wil de spreker de relatie tussen tijdsgeest en architectuur schetsen voor de periode 1880-1930. De romantiek en haar neostijlen werden door het realisme ingehaald. Het zorgeloze impressionisme was dan weer symptoom van de sfeer van het fin-de-siècle.  Het vooruitgangsgeloog zette zich door in Art Nouveau en Jugendstil. De Europese jeugd ging echter ten onder in de loopgraven, de Europese suprematie in de kunst eveneens. Pessimisme en het in vraag stellen van kunst en wereld waren kenmerken van expressionisme, kubisme en abstracte kunst. Het symbolisme weerspiegelde een klasse die zich tegen vooruitgang en technologie verzette, als het ware de barometer van de geïndustrialiseerde oorlog die aan de deur klopte. Na de Grote Oorlog genereerden de economische crisis en de verrechtsing Neue Sachlichkeit en futurisme. De rage van de Art Deco werd gevoed door exotische, klassieke en avant-gardische impulsen.